Alles over een Gezonde Leefstijl Op School

Pesten en klasdynamiek

Deel 4 De pester onder de loep

Nathalie Hoekstra, postdoctoraal onderzoeker ontwikkelingspsychologie bij Radboud Universiteit in Nijmegen, publiceert op de website wij-leren.nl een artikelenserie waarin dieper wordt ingegaan op de de sociale processen binnen de klas en de mechanismen achter pesten, signaleren en ingrijpen. Daarbij wordt de rol van pesters, slachtoffers, meelopers én leraren verkend. Ook laten de artikelen zien hoe sociale veiligheid doelgericht versterkt kan worden. In deel 4 aandacht voor de pester.

In dit vierde artikel van een reeks over pesten staat de pester centraal: waarom kiezen sommige kinderen of jongeren ervoor om anderen bewust pijn te doen? Er wordt ingegaan op wie pesters zijn, wat hen drijft en hoe pestgedrag te herkennen is. Ook wordt besproken of pesters kunnen veranderen. De centrale boodschap luidt: pestgedrag is nooit een op zichzelf staand fenomeen, maar altijd onderdeel van een bredere sociale context.

Typen pesters

Er bestaat niet één soort pester. Pesters verschillen in gedrag, motieven en sociale positie. In de literatuur worden drie hoofdtypen onderscheiden:

1 De leidende, dominante pester
Deze pester neemt een centrale rol in de groep in en heeft vaak veel invloed, ook al is hij of zij niet per se geliefd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geliefdheid (aardig gevonden worden) en populariteit (status en invloed). De leidende pester scoort doorgaans hoog op populariteit, maar laag op geliefdheid. Hij of zij gebruikt agressie en dominantie om macht te verkrijgen. Vaak wordt dit gedrag door klasgenoten getolereerd of zelfs beloond, omdat de pester grappig of stoer overkomt.

2 De meeloper
Niet iedere pester is een leider. Meelopers ondersteunen pestgedrag van anderen, vaak zonder zelf het initiatief te nemen. Er zijn twee subtypen:

  • De assistent, die actief meedoet zodra de leider begint met pesten.
  • De bekrachtiger, die pestgedrag aanmoedigt door te lachen, aan te moedigen of toe te juichen, maar zelf geen direct pestgedrag vertoont.

Beide typen onderschatten vaak hun invloed. Hun gedrag wordt sterk beïnvloed door groepsdruk en het klimaat in de klas. In een onveilige groepscultuur is de kans op meelopend gedrag groter.

3 De bully-victim
Deze groep pest én wordt gepest. Zij zijn vaak emotioneel kwetsbaar en onvoorspelbaar in gedrag. Het pesten komt voort uit onzekerheid, angst of frustratie. Bully-victims hebben doorgaans meer psychische problemen dan andere typen pesters of slachtoffers. Ze voelen zich vaak bedreigd of buitengesloten en gebruiken pesten als verdedigingsmechanisme. Ze scoren laag op geliefdheid en hebben moeite met het aangaan van vriendschappen.

Wat drijft pesters?

Pestgedrag is zelden puur 'gemeen zijn'. Er liggen vaak psychologische en sociale motieven aan ten grondslag. Drie belangrijke drijfveren worden besproken:

  1. Versterken van sociale positie
    Vooral bij dominante pesters speelt status een grote rol. In een hiërarchische klasomgeving wordt pesten bewust ingezet als strategie om macht te verkrijgen of te behouden. Zelfs leerlingen zonder veel status kunnen pesten gebruiken om zich populairder te voelen of te voorkomen dat ze zelf uit de groep vallen. Recente onderzoeken onderscheiden tussen de motivatie om populair te wíllen zijn en de angst om níet onpopulair te zijn – beide kunnen aanzetten tot pestgedrag.
  2. Behoefte aan controle of zelfbevestiging
    Sommige pesters zoeken via pestgedrag naar controle in een leven dat daarbuiten onveilig voelt. Dit speelt vaak bij kinderen met een instabiele thuissituatie of een gebrek aan emotionele steun. Vooral bully-victims passen in dit profiel. Door anderen te domineren, ervaren zij tijdelijk grip en zelfvertrouwen, ook al is dat op destructieve wijze.
  3. Gebrek aan empathie of moreel besef
    Kinderen met weinig inlevingsvermogen herkennen de pijn van een ander niet goed, waardoor er minder remming is om te pesten. Soms is er ook sprake van morele ontkoppeling: het kind praat het gedrag goed (“Hij vroeg erom”). Bij kinderen met ‘callous-unemotional traits’ – kenmerken als emotionele kilte of ongevoeligheid – is dit risico op pestgedrag extra hoog.

Hoe herken je pesters?

Pesters gedragen zich niet altijd opvallend in de aanwezigheid van volwassenen. Hun gedrag speelt zich vaak af buiten het zicht van leraren en ouders. Toch zijn er signalen die kunnen wijzen op pestgedrag:

  • Anderen systematisch uitsluiten of niet met bepaalde klasgenoten willen samenwerken.
  • Gebrek aan empathie tonen.
  • Impulsief, boos of agressief reageren.
  • Dominantie vertonen buiten het zicht van volwassenen.
  • Moeite hebben met het aanvaarden van regels of correcties.

Ook de klassituatie biedt aanwijzingen:

  • Er is sprake van een sterke hiërarchie in de klas.
  • De leerkracht-leerlingrelatie is afstandelijk.
  • Het groepsklimaat is onveilig of gespannen.
  • Agressief gedrag wordt beloond met aanzien.
  • Negatief gedrag wordt als ‘normaal’ beschouwd.

Deze signalen duiden niet per se op pesten, maar zijn wel een aanleiding om nader onderzoek te doen naar de groepsdynamiek.

Kan een pester veranderen?

Ja, pesters kunnen hun gedrag veranderen, mits de juiste ondersteuning wordt geboden. Omdat pestgedrag voortkomt uit een mix van persoonlijke, sociale en contextuele factoren, is gedragsverandering mogelijk als er op meerdere niveaus wordt ingegrepen.

Effectieve interventies richten zich op:

  • Het aanleren van sociale vaardigheden en empathie.
  • Het versterken van zelfreflectie en emotieregulatie.
  • Het veranderen van groepsnormen: pesten mag niet lonen.

Anti-pestprogramma’s die herstelgericht werken, ouders betrekken en inzetten op een positief klasklimaat zijn bewezen effectief. Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag, terwijl de sociale omgeving actief bijdraagt aan gedragsverandering.

Conclusie

Pesters zijn geen homogene groep. De ene pester zoekt macht, de ander bevestiging of is zelf slachtoffer. Wat ze gemeen hebben, is dat hun gedrag geworteld is in sociale processen: pesten gebeurt in een groep, niet in een vacuüm.

Daarom is het essentieel om niet alleen te focussen op de pester als individu, maar vooral te kijken naar de context waarin het gedrag ontstaat. Pas wanneer de groepsdynamiek, klasstructuur en opvoedrelaties worden meegenomen, kunnen we pesten effectief aanpakken – en kunnen ook pesters geholpen worden om hun gedrag te veranderen.

Dit artikel is een samenvatting. Het volledige artikel lees je hier bij wij-leren.nl

Lees hier deel 1 in deze serie: sociale dynamiek in de klas

Lees hier deel 2 in deze serie: de vele gezichten van pesten

Lees hier deel 3 in deze serie: het slachtoffer in beeld