Alles over een Gezonde Leefstijl Op School

Beweeginterventies kunnen hoogbegaafde en dubbel-bijzondere kinderen helpen

Literatuuronderzoek van het Mulier Instituut

Hoogbegaafde en dubbel-bijzondere kinderen hebben vaak hele sterke vaardigheden, maar hun executieve functies lijken soms nog niet zo goed ontwikkeld. Beweeginterventies kunnen bijdragen aan het trainen van die functies. Dat blijkt uit literatuuronderzoek van het Mulier Instituut.

Wat zijn hoogbegaafdheid, dubbel-bijzonderheid en executieve functies?

Hoogbegaafde kinderen worden gekenmerkt door een combinatie van hoge intelligentie, creatief denkvermogen en hoge motivatie voor bepaalde interessegebieden. Bovendien blinken zij vaak uit op een of meer gebieden. Dubbel-bijzondere kinderen hebben hoogbegaafdheidskenmerken én een leer- of ontwikkelbehoefte.

Executieve functies zijn mentale processen die je bijvoorbeeld helpen informatie te onthouden, je aan te passen aan veranderende situaties, of te plannen en organiseren.

Sport en bewegen helpen bij het trainen van executieve functies

Sport en beweging lenen zich heel goed om executieve functies te trainen. Zo heb je bij teamsporten meerdere executieve functies nodig: je moet regels onthouden, je aandacht bij het spel houden, inspringen op veranderde situaties en vooruitplannen.

Uitdaging, tijdsinvestering en een positieve leeromgeving nodig

Interventies met verschillende beweegactiviteiten hebben positieve effecten op het ontwikkelen van executieve functies. Hierbij is het wel belangrijk dat een beweeginterventie bepaalde werkzame elementen bevat:

  1. Mentale uitdaging: de beweegactiviteiten moeten een beroep doen op executieve functies. Daarnaast moeten ze uitdagend genoeg zijn (niet te makkelijk).
  2. Leeftijd: sommige executieve functies zijn nog niet goed te trainen bij jonge kinderen.
  3. Typen beweegactiviteiten: verschillende soorten beweegactiviteiten spreken verschillende typen executieve functies aan.
  4. Tijdsinvestering en herhaling: hoe groter de tijdsinvestering en hoe meer herhaling, hoe groter het effect van beweeginterventies.
  5. Bewustwordingsproces: als kinderen weten dat ze bepaalde executieve functies op een bepaalde manier trainen, zijn de effecten groter.
  6. Positieve leeromgeving: wanneer aan de emotionele, sociale en fysieke behoeften van leerlingen wordt voldaan, zijn de effecten mogelijk groter.
  7. Factoren die transfereffecten vergroten: dat wil zeggen dat vaardigheden die in een bepaalde situatie geleerd zijn, bijvoorbeeld in de gymles, kunnen worden toepast in een nieuwe situatie, bijvoorbeeld op school. Het onderzoek beschrijft een aantal factoren die deze transfer ondersteunen.

Er zijn aanwijzingen dat de elementen 1, 3 en 6 voor hoogbegaafde en dubbel-bijzondere leerlingen van extra belang kunnen zijn.

Lees de volledige bevindingen in het rapport ‘Bewegen ter bevordering van executieve functies bij hoogbegaafde en dubbel-bijzondere kinderen’.