Alles over een Gezonde Leefstijl Op School

Vier tips uit onderzoek over kleuters en bewegen

Wat zijn de bewezen werkzame principes om de motorische vaardigheid bij het jonge kind te verbeteren? Dat was de centrale vraag in onderzoek van Pim Koolwijk, docent en onderzoeker aan De Haagse Hogeschool, en collega-onderzoekers. Ze keken daarbij naar wetenschappelijk onderzoek, dat controleerbaar is, gericht op kleuters die een normale ontwikkeling doormaken. Het leverde vier tips op.

1 Mix trainen en spelen

Kleuters ontwikkelen hun motoriek het best als ze een mix krijgen van gericht trainen en spelenderwijs ontdekken. Pim Koolwijk: “De combinatie van gericht trainen en spelenderwijs leren zorgt dat ze motorisch beter worden en plezier in bewegen gewaarborgd blijft.” Ook is het belangrijk om bij kleuters te trainen op álle fundamentele motorische vaardigheden, namelijk locomotorisch (lopen en rennen), manipulatief (bal gooien) en stabiliteit (balanceren).

2 Zorg voor professionele uitvoering

Een belangrijke voorwaarde voor succesvolle motorische ontwikkeling bij kleuters is een goed geschoolde professional, zo toont onderzoek aan. Pim Koolwijk: “In Nederland krijgen kleuters al weinig gymles en meestal ook niet van een vakdocent lichamelijke opvoeding. Terwijl we intussen weten hoe belangrijk het is dat ook jonge kinderen begeleiding krijgen van een professional die vakinhoudelijk en pedagogisch didactisch is geschoold. Iemand die weet hoe je het jonge kind moet benaderen in de context van sport en bewegen. En welke lessen, oefeningen, methodieken of interventies je moet inzetten om vaardigheden aan te leren.”

3 Verbind de domeinen van kleuters

Kleuters bewegen op verschillende plekken: thuis, op school, bij de sportvereniging en in de wijk. Om met elkaar de kwaliteit van motorisch bewegen omhoog te krijgen, is het belangrijk dat deze domeinen kennis en expertise uitwisselen en elkaar versterken. Pim Koolwijk: “Iemand die dat bijvoorbeeld goed kan faciliteren, is de buurtsportcoach. Hij of zij is de verbinder tussen de verschillende domeinen. Hij of zij kan trainers ondersteunen en bijvoorbeeld scholingsmomenten organiseren. Ook heeft de buurtsportcoach inzicht in het soort wijken waar kinderen opgroeien en de eventuele bijbehorende bewegingsachterstanden en leefstijluitdagingen.”

4 Meet wat beklijft

Een retentiemeting– een extra meting na enige tijd – is volgens het onderzoek belangrijk om vast te stellen of de geleerde vaardigheid echt beklijft. Pim Koolwijk legt uit waarom: “Als je kleuters leert hinkelen of balanceren, wil je dat ze dat drie, zes en twaalf maanden later nog steeds kunnen en het liefst in verschillende vormen. Zonder zo’n retentiemeting blijft het lastig te bepalen welke beweegaanpakken nou écht succesvol zijn en blijven. En dat is precies wat we wel willen weten om aanbod voor kleuters te blijven bijschaven en ontwikkelen.”

Lees hier een uitgebreid artikel op Allesoversport over de bevindingen van Pim Koolwijk en de andere onderzoekers.